Het komt niet vaak voor dat ik echt trots ben op een prestatie van mezelf. De laatste keer was in 2013 toen ik zilver behaalde op het NK halve triatlon in Didam. Dit kwam ook mezelf als een verrassing, omdat ik een aantal maanden eerder was overgestapt van wielrennen naar triatlon. Wat velen wellicht niet weten is dat ik in datzelfde jaar ook al de mogelijkheid kreeg om naar Hawaii te gaan. Tijdens het EK Ironman 70.3 in Wiesbaden eindigde ik na een sterk nummer als 3e. Het ticket heb ik niet verzilverd, aangezien op Hawaii debuteren met een hele me niet zo’n goed idee leek. Daarna volgden een aantal moeilijke jaren op de hele. Geen gelukkig huwelijk, die hele en ik. Maar het kwam goed...
Ironman Maastricht
Vorig jaar blies ik de motor tijdens het fietsen finaal op en kreeg ik ook nog een lichte zonnesteek vanwege de warmte in combinatie met de weinig ventilerende tijdrithelm. In plaats van de Casco helm met vizier koos ik gisteren voor een gewone helm, maar wel met een aero siliconen hoes. De luchtgaten zijn dan bedekt en ik heb toch nog iets van aerodynamica. Ook de krentenbollen heb ik dit keer achterwege gelaten. Ook wat betreft voeding heb ik dus het roer omgegooid; een combinatie van vast en vloeibaar voedsel. Op de fiets at ik 1 banaan, 2 Proteine repen van Powerbar (eigenlijk voor na de wedstrijd, maar ik vind ze lekker en krijg het makkelijk weg), 1 Powerbar Smoothie (uitstekend alternatief voor stroperige gelletjes) en 2 gelletjes van Innerme, op basis van natuurlijke ingrediënten. Daarnaast zorgde ik voor vaste eetmomenten: op de Geulhemmerberg, vlak voor de Hallembaye en langs het Albertkanaal. In totaal dus 6 eetmomenten. Een voedingsplan hebben is 1, maar de race goed indelen is nog veel belangrijker. Het zwemmen ging lekker, was 1 minuutje sneller dan vorig jaar en kwam als 6e van mijn leeftijdscategorie uit het water. Ik startte voor mijn gevoel tamelijk rustig met fietsen maar toch had ik binnen 10 kilometer al 3 directe concurrenten te pakken. Heerlijk vond ik het, die klimmetjes (Geulhemmerberg en Bemelerberg) in het begin. Niets geeft meer moraal dan op souplesse je concurrenten kunnen inhalen. In Eijsden kwam ik Chris Brands en een onrustige Duitser tegen. Op het lange rechte stuk richting Belgische grens kon ik mooi in hun slipstream mee, ideaal. Zonder te pushen reed ik ze op de Hallembaye uit het wiel, maar ik wist meteen dat ze zouden terugkomen. Normaal zou ik dan beginnen te pushen, maar het waren geen concurrenten voor me in strijd voor een Kona-ticket en dus zag ik ze als bondgenoten. Eerder dan verwacht moest ik ze echter laten gaan. Het leek wel of Brands versnelde op het klimmetje richting brug bij Veldwezelt. Ik kreeg het voor het eerst even moeilijk, maar gelukkig zegevierde het verstand. Ik was nog niet eens op de helft en pushen zou de doodsteek betekenen, wist ik uit ervaring. En dus liet ik ze gaan. De tweede 90km heb ik niemand meer gezien, kon lekker m’n eigen tempo rijden, maar leverde wel wat tijd in ten opzichte van de eerste ronde. Langs de kant hoorde ik dat ik 2e in mijn categorie lag. Mooi, niets forceren en vasthouden. Inmiddels was het beginnen te regenen, waardoor het oppassen geblazen was op de modderige betonplaten. Ik vond het wel sjiek dat crossen, maar vreesde wel continu voor een lekke band. Gelukkig bleef ik van pech bespaard. Eenmaal de loopschoenen aan, wilde ik de eerste 10 km niks forceren. En daarna kijken hoe het zou gaan. Al snel had ik in de gaten dat een tempoversnelling er vandaag niet in zou zitten. Het parcours was te zwaar. Overleven! De tweede loopronde begon ik voor het eerst last te krijgen van wisselende bloedsuikerspiegel; de ene keer kiplekker, en dan weer een dip van jewelste. Ik had me voorgenomen om de eerste 21 km niet te wandelen. Dat lukte ternauwernood. De derde loopronde voelde ik me steeds slechter worden, werd duizelig en de tank leek definitief leeg. Aan Hawaii dacht ik al niet meer. Na een wandelmomentje volgde de eerste sanitaire stop zonder dat ik het gezeik langs m’n benen heb laten vloeien. Dat op de hurken zitten deed me wel ff goed. Na dat moment heb ik het rennend – vechtend tegen de kramp - volgehouden tot de finish. Gegeten heb ik de laatste 12km niet meer, omdat nog zo'n suikerdip of 'maagkanteling' wel eens fataal kon zijn voor mijn Kona-aspiraties. Dat was wel riskant, want een hongerklop is nooit ver weg. Een keuze die gelukkig goed heeft uitgepakt. Die laatste loopronde was het sowieso erop of eronder, want de nummers 2 en 3 zaten me – zo bleek achteraf - me op de hielen (binnen 5 minuten). Maar het is gelukt!
Mijn wilskracht en motivatie voor deze prestatie heb ik uit een aantal dingen gehaald. Ik moest en zou eens een fatsoenlijke hele triatlon uitdoen. Ik heb geleerd van fouten uit eerdere races. De Ironman Barcelona (DNF), de zeer moeizaame race vorig jaar en de Challenge Almere (DNF). In mijn ogen is het onmogelijk om de eerste keer een – naargelang je niveau - perfecte hele triatlon uit de hoed te toveren. No way! Voor mij was Maastricht de bijna perfecte race. Alleen met lopen ben ik niet boven mezelf uitgestegen en had ik harder gewild. Maar je kunt niet alles hebben. Ik heb gedurfd om alles in het teken te zetten van 1 wedstrijd: Maastricht. Al die andere wedstrijdjes waren ‘trainingen’ op weg naar dat ene grote doel. Ik heb ook gedurfd om op 1 paard te wedden, maar had desondanks ook een plan B achter de hand. Als het in Maastricht niet zou lukken, dan maar een maand later tijdens de Ironman Vichy (voor Hawaii 2017). Ik heb me nota bene niet voor niks maanden binnenste buiten gekeerd. Gelukkig is plan B niet nodig geweest. Tot slot heb ik veerkracht getoond, ben nooit in paniek geraakt. Ook niet na de DNF tijdens de halve triatlon van Indeland een maand geleden, waar ik uitstapte met maagkrampen. Ik wist dat ik op de goede weg zat en heb vertrouwen gehouden in het proces. Veel motivatie en inspiratie heb ik geput uit de wereldprestaties, maar vooral ‘hoe om te gaan met tegenslag’ van oud-ploeggenoot Tom Dumoulin. Steeds maar weer vallen en opstaan. Never give up. Ik heb ’t geflikt!
Aloha!
Bob
Ironman Maastricht
Vorig jaar blies ik de motor tijdens het fietsen finaal op en kreeg ik ook nog een lichte zonnesteek vanwege de warmte in combinatie met de weinig ventilerende tijdrithelm. In plaats van de Casco helm met vizier koos ik gisteren voor een gewone helm, maar wel met een aero siliconen hoes. De luchtgaten zijn dan bedekt en ik heb toch nog iets van aerodynamica. Ook de krentenbollen heb ik dit keer achterwege gelaten. Ook wat betreft voeding heb ik dus het roer omgegooid; een combinatie van vast en vloeibaar voedsel. Op de fiets at ik 1 banaan, 2 Proteine repen van Powerbar (eigenlijk voor na de wedstrijd, maar ik vind ze lekker en krijg het makkelijk weg), 1 Powerbar Smoothie (uitstekend alternatief voor stroperige gelletjes) en 2 gelletjes van Innerme, op basis van natuurlijke ingrediënten. Daarnaast zorgde ik voor vaste eetmomenten: op de Geulhemmerberg, vlak voor de Hallembaye en langs het Albertkanaal. In totaal dus 6 eetmomenten. Een voedingsplan hebben is 1, maar de race goed indelen is nog veel belangrijker. Het zwemmen ging lekker, was 1 minuutje sneller dan vorig jaar en kwam als 6e van mijn leeftijdscategorie uit het water. Ik startte voor mijn gevoel tamelijk rustig met fietsen maar toch had ik binnen 10 kilometer al 3 directe concurrenten te pakken. Heerlijk vond ik het, die klimmetjes (Geulhemmerberg en Bemelerberg) in het begin. Niets geeft meer moraal dan op souplesse je concurrenten kunnen inhalen. In Eijsden kwam ik Chris Brands en een onrustige Duitser tegen. Op het lange rechte stuk richting Belgische grens kon ik mooi in hun slipstream mee, ideaal. Zonder te pushen reed ik ze op de Hallembaye uit het wiel, maar ik wist meteen dat ze zouden terugkomen. Normaal zou ik dan beginnen te pushen, maar het waren geen concurrenten voor me in strijd voor een Kona-ticket en dus zag ik ze als bondgenoten. Eerder dan verwacht moest ik ze echter laten gaan. Het leek wel of Brands versnelde op het klimmetje richting brug bij Veldwezelt. Ik kreeg het voor het eerst even moeilijk, maar gelukkig zegevierde het verstand. Ik was nog niet eens op de helft en pushen zou de doodsteek betekenen, wist ik uit ervaring. En dus liet ik ze gaan. De tweede 90km heb ik niemand meer gezien, kon lekker m’n eigen tempo rijden, maar leverde wel wat tijd in ten opzichte van de eerste ronde. Langs de kant hoorde ik dat ik 2e in mijn categorie lag. Mooi, niets forceren en vasthouden. Inmiddels was het beginnen te regenen, waardoor het oppassen geblazen was op de modderige betonplaten. Ik vond het wel sjiek dat crossen, maar vreesde wel continu voor een lekke band. Gelukkig bleef ik van pech bespaard. Eenmaal de loopschoenen aan, wilde ik de eerste 10 km niks forceren. En daarna kijken hoe het zou gaan. Al snel had ik in de gaten dat een tempoversnelling er vandaag niet in zou zitten. Het parcours was te zwaar. Overleven! De tweede loopronde begon ik voor het eerst last te krijgen van wisselende bloedsuikerspiegel; de ene keer kiplekker, en dan weer een dip van jewelste. Ik had me voorgenomen om de eerste 21 km niet te wandelen. Dat lukte ternauwernood. De derde loopronde voelde ik me steeds slechter worden, werd duizelig en de tank leek definitief leeg. Aan Hawaii dacht ik al niet meer. Na een wandelmomentje volgde de eerste sanitaire stop zonder dat ik het gezeik langs m’n benen heb laten vloeien. Dat op de hurken zitten deed me wel ff goed. Na dat moment heb ik het rennend – vechtend tegen de kramp - volgehouden tot de finish. Gegeten heb ik de laatste 12km niet meer, omdat nog zo'n suikerdip of 'maagkanteling' wel eens fataal kon zijn voor mijn Kona-aspiraties. Dat was wel riskant, want een hongerklop is nooit ver weg. Een keuze die gelukkig goed heeft uitgepakt. Die laatste loopronde was het sowieso erop of eronder, want de nummers 2 en 3 zaten me – zo bleek achteraf - me op de hielen (binnen 5 minuten). Maar het is gelukt!
Mijn wilskracht en motivatie voor deze prestatie heb ik uit een aantal dingen gehaald. Ik moest en zou eens een fatsoenlijke hele triatlon uitdoen. Ik heb geleerd van fouten uit eerdere races. De Ironman Barcelona (DNF), de zeer moeizaame race vorig jaar en de Challenge Almere (DNF). In mijn ogen is het onmogelijk om de eerste keer een – naargelang je niveau - perfecte hele triatlon uit de hoed te toveren. No way! Voor mij was Maastricht de bijna perfecte race. Alleen met lopen ben ik niet boven mezelf uitgestegen en had ik harder gewild. Maar je kunt niet alles hebben. Ik heb gedurfd om alles in het teken te zetten van 1 wedstrijd: Maastricht. Al die andere wedstrijdjes waren ‘trainingen’ op weg naar dat ene grote doel. Ik heb ook gedurfd om op 1 paard te wedden, maar had desondanks ook een plan B achter de hand. Als het in Maastricht niet zou lukken, dan maar een maand later tijdens de Ironman Vichy (voor Hawaii 2017). Ik heb me nota bene niet voor niks maanden binnenste buiten gekeerd. Gelukkig is plan B niet nodig geweest. Tot slot heb ik veerkracht getoond, ben nooit in paniek geraakt. Ook niet na de DNF tijdens de halve triatlon van Indeland een maand geleden, waar ik uitstapte met maagkrampen. Ik wist dat ik op de goede weg zat en heb vertrouwen gehouden in het proces. Veel motivatie en inspiratie heb ik geput uit de wereldprestaties, maar vooral ‘hoe om te gaan met tegenslag’ van oud-ploeggenoot Tom Dumoulin. Steeds maar weer vallen en opstaan. Never give up. Ik heb ’t geflikt!
Aloha!
Bob